‘Goed rusten,’ zegt ze. ‘Neem een kop thee als je thuis bent en gebruik de komende dagen geen drugs.’
‘Over hoeveel dagen hebben we het?’ vraag ik.
Ze kijkt op van het notitieblok waarop ze de hele sessie meegeschreven had, haar aantekeningen zijn onderling door lijnen met elkaar verbonden. Hier en daar zijn woorden grof omcirkeld.
‘Wat wil je gebruiken?’
‘Coke.’
De sfeer verandert iets en ik glimlach in een poging dit recht te trekken.
‘Wanneer?’ vraagt ze.
‘Komend weekend.’
Ze kijkt weer naar haar papier. Over drugs hebben het eerder niet gehad. Toen ik haar in het verleden sprak gebruikte ik antidepressiva die zich maar met weinig middelen lieten combineren. Nu ben ik niet meer depressief, maar een ingewikkeld jaar brachten wat hardnekkige copingmechanismen omhoog en dat is kennelijk ook erg genoeg om me te ontvangen.
Ze legt haar notities op het bureau, naast het apparaat waar net nog een groen lampje heen en weer zoefde tot mijn felste herinneringen zich tot vage kijkjes in mijn verleden hadden gevormd.
‘Maar dat is toch helemaal niet goed voor je?’ zegt ze.
Ze schuift haar stoel wat achteruit terwijl me strak aan blijft kijken.
‘Het is geen uit de hand lopende hobby,’ zeg ik.
Ze blijft stil.
‘Ik gebruik zelden iets. En als ik iets net te prettig vind, gooi ik het weg. Zoals de benzo’s deze zomer.’ Ik probeer weer te glimlachen. ‘En sowieso mag ik per maand maar één soort drugs gebruiken.’
Ze fronst. Ik weet meteen dat ik niet over de door mijzelf ingestelde themamaanden had moeten beginnen en besluit meteen ook het woord themamaand niet te gebruiken.
‘Ik gebruik niet vaak, maar als ik het wel doe, mag dat alleen binnen die maand. Zo kan je nooit verslaafd raken.’
‘Wanneer heb je voor het laatst iets gebruikt?’
‘Oktober.’
‘ Dat is helemaal niet lang geleden. Wat gebruikte je?’
‘Keta.’
Ze slaat haar armen over elkaar.
‘Het is niet goed voor je,’ zegt ze nog eens. ‘Het dempt dingen die het niet moet dempen en het is vluchtgedrag.
Ik knik.
‘Het kost ook veel geld,’ gaat ze verder. ‘Daar kan je toch veel leukere dingen van doen?’
‘Mijn belastingschuld betalen,’ zeg ik.
‘Nee, leuke dingen.’ Ze pakt haar onderlip tussen duim en wijsvinger en kneedt er even in. ‘Coke is gewoon hartstikke duur.’
‘Eigenlijk zeg je: houd het liever bij keta,’ zeg ik.
Ze schudt haar hoofd en kijkt naar de klok. Ik denk wat plezier in haar ogen te zien.
‘Dat zeg ik helemaal niet. Maar om antwoord te geven op je vraag; komend weekend mag het wel weer.’
q4qflr