Poëzie

 

(*)

Dit is je bestaan:
Iemand heeft op je gezicht gezeten
Een pik is een wapen
Je legt je moeder anarchisme uit
En al je faves zijn homofoob

Amsterdam is een te drukke stad
en je ontkomt er niet aan er soms te zijn
Het is nooit te laat om voor het eerst iets door een ruit te gooien
Des te harder je wordt, des te zekerder je weet:
ik ben altijd zacht gebleven

Als je partner twee vingers bij je naar binnen duwt
vertelt hen over de apartheidspolitiek in de Lion King

Je leert dat wat altijd overeind blijft staan te waarderen
angst te hebben voor alles wat ook slap bestaat
Een pik is een wapen en een pik is een wapen
en een wapen is pas een wapen als hij aan een cishet zit

Je fluistert wie van je vrienden volt hebben gestemd
neemt je voor meer passende mensen te ontmoeten
plant toch een date met een liberale letselschade-advocaat
bidt voor een leven vol puberteiten
veegt met de rug van je hand het zoet van je kin

 

(*)

Hij zei dat ik niet hoefde te doen alsof ik het lekker vond
Hij droeg Axe, het was mijn eerste keer. We wisten beiden niet
dat pijn en plezier in dezelfde spieren liggen

Jaren later sliep ik op woensdagen bij een man
die de rest van de week naar een Aziatische partner zocht
Na zestien weken slokte hij tot maandag mijn gedachten op
Voordat de dagen elkaar zouden raken, bedankte ik voor wat we hadden
en wachtte tot er niets anders overbleef dan een lichamelijke reactie op Davidoff

Mijn oudtante Tjaaktje was een van de eerste Veenkoloniale marktstrategen. Zij onderwees me:
Verleiden is niets meer dan iemand ongemerkt een bekend verhaal te laten herbeleven
Het hare speelde in een geurloze kamer en ging over trots
die af te meten was aan de diepte van groeven in een bleek gelaat

Ik zal parfum gaan dragen

 

(*)

Mijn moeder zei na het eten soms
Kind je bent geen grabbelton
We bleven dan langer aan tafel zitten
Ik zweeg als het even kon
Met mijn lepel trok ik strepen in de resten vla
op de bodem van het glazen schaaltje

Ik heb nooit iemand voor een kwartje iets uit me laten halen

Wel gaf een goede vriend me speed
op de wc van een kroeg
ook al zei ik hem dat ik dat nooit meer wilde doen
Sliep ik afgelopen weekend niet bij een vriendin
maar bij mijn leraar economie
Hij was zijn kinderen kwijt
Ze wonen bij hun moeder
En ik dronk drie tequilla met een man
zonder tanden die aan het einde van de nacht
zijn gebit uit zijn tas pakte
zodat ik het kon passen
Het stond me prachtig

Ik zou harder willen kunnen bijten

 

(*)

Vandaag herinnerde ik me de ex
die op straat de mensen aanwees
die hij van fetlife herkende
een website waar hij naar eigen zeggen
een profiel aanmaakte enkel en alleen
om onderzoek te doen voor zijn afstudeerproject
Iedere keer dat hij zijn mond opende dacht ik:
dit is de laatste keer dat ik het bed deel met een kunstacademiestudent
Een onuitvoerbaar voornemen natuurlijk

Sinds Oscar en ik uit elkaar zijn
is er in mijn huis geen lamp meer gesprongen
leg maar eens uit wat dat betekent

Een relatie beëindigen is als een dier in laten slapen
je wacht altijd te lang
blijft zitten met de beelden
van het beest dat door zijn poten
in zijn te dunne ontlasting zakt
van hoe je de resten uitspoelt
zijn natte vacht en hoe je in de badkamer
de kop aait die er niets meer van snapt

Een man op televisie houdt een pleidooi voor politiegeweld
Ik pak mijn telefoon en film het scherm – het barst

Lange tijd geloofde ik dat onverschilligheid het beste was
dat me ooit was overkomen
Toen dacht ik aan hoe ik mijn partner ook een ander gun
mezelf de eenzaamheid