Yogho! Yogho!
Afgelopen week stonden er vrijwilligers in mijn Albert Heijn om eten in te zamelen voor de voedselbank. Ik las de aankondiging online, was een paar seconden enthousiast, dacht toen aan dat de voedselbankactie positieve reclame is voor Albert Heijn zonder dat ze er een cent voor hoeven uitgeven, aan hoe ik door het doneren van etenswaren de kas van Ahold Delhaize nog wat extra zou spekken, terwijl ze het surplus aan geld dat ze hebben niet gebruiken om hun medewerkers een fatsoenlijk loon te gebruiken.
(Bestaat er cijfers over hoeveel supermarktmedewerkers gedwongen zijn gebruik te maken van de voedselbank?)
Ik besloot toch producten te doneren, maar vergat boodschappen te doen op de dag dat de voedselbank in de supermarkt stond.
Die dag kreeg ik enorme ruzie met iemand waarvan ik dacht dat ik er nooit ruzie mee zou kunnen krijgen. Om niets, leek het. ’s Avonds huilde ik zo hard dat ik een beetje moest kokhalzen, om hoe gemeen het allemaal was en hoe pijnlijk en om hoe alleen ik me voelde.
Misschien kwam het ook door hoe groot alles voelt zo zonder citalopram.
Later deze week ging ik naar een Jumbo die aan een haven ligt. Ik wilde er een pak Yogho Yogho kopen omdat die tegenwoordig plantaardig is. (Laatst sorteerde ik mijn kookboeken op grootte en vond de Veganistische Keuken van Ben Klok terug. Het was mijn eerste veganistische kookboek. Ik heb denk ik nog nooit zo vaak eten weggegooid als in het eerste jaar dat ik plantaardig at. In die tijd vond ik op internet een recept vond voor vegan mayonaise op basis van tofu. Ik verwachtte er weinig van en was toch teleurgesteld.)
De vrijwilligers van de voedselbank bleken in de Jumbo te staan. Ik pakte een paar pakken Yogho Yogho, een voor mezelf en een paar om te doneren, en besloot verder te winkelen voor de voedselbank. Ik pakte glutenvrije pasta, soep, houdbare vleesvervangers. Ik liep rond en wist niet goed wat ik moest kiezen. Panklare bonenschotels. Met elk product dat ik pakte voelde ik me machtelozer. Maandverband. Ik vulde het mandje tot hij zeer deed aan mijn arm.
Bij de kassa deed ik een pak Yogho Yogho in mijn tas en de rest van de boodschappen weer in het mandje. De caissière keek me vragend aan.
‘Dit is voor de voedselbank,’ zei ik.
‘Zoveel?’
Ik voelde me misselijk worden.
‘Ja,’ zei ik.
Ik probeerde diep in te ademen via mijn neus en uit via mijn mond, nog een lastige opgave met een mondkapje op.
‘Het is jammer dat Jumbo niet meer zoveel producten kan doneren,’ zei de caissière. ‘Dat komt doordat we de producten die bijna over datum zijn tegenwoordig met korting verkopen.’
In door mijn neus, uit door mijn mond.
‘Ik denk dat Jumbo genoeg geld heeft om te doneren,’ zei ik. De vrouw knikte.
Ik rekende af, liep naar de vrijwilliger en gaf het mandje.
‘Dit allemaal?’ vroeg ze me. Ik keek naar de producten ik de kratten, zag wat er al gedoneerd was.
De supermarkt begon te draaien, de vloer leek van rubber, mijn ogen prikten.
Ik knikte.
‘Enorm bedankt,’ zei de vrouw.
Mijn maag trok zich samen. Ik draaide me om, trok mijn mondkapje af en rende naar buiten.
Join the discussion