Skip to content

Opruimen

Written by

Jirke

Ik ruim mijn kantoortje op. Het opruimen duurt al drie dagen en als ik eerlijk ben: op een van die dagen ben ik de hele dag niet uit de eetkamer gekomen. Ik zat er achter mijn laptop te schrijven, belde met wat mensen, hield als een sukkel bezoekersaantallen en likes in de gaten.

Mijn eetkamer is een van de weinige plekken in huis die geen last heeft van het opruimen van mijn kantoortje, net als mijn keuken. Sinds ik begonnen ben met het opruimen van het kantoortje doe ik extra mijn best de keuken netjes te houden, want de aanblik van een aanrechtblad vol vaat zou net datgene kunnen zijn dat ervoor zorgt dat ik de moed verlies en als ik de moed verlies blijft het hele huis in zijn huidige staat en dat moeten we niet willen.

De enige reden dat ik het kantoortje het kantoortje noem, is dat ik, toen ik hier 2,5 jaar geleden kwam wonen, een enorm hoekbureau (dat eigenlijk veel te groot was voor de ruimte, maar ik had bedacht hoeveel projecten ik tegelijkertijd zou kunnen doen zonder steeds te hoeven opruimen als ik een enorm hoekbureau had, wel drie geloof ik, hoe dan ook, de aanschaf van een enorm hoekbureau was onvermijdelijk) en een bureaustoel in het vertrek zette. Ik geloof dat ik er welgeteld vijf keer heb zitten typen, vanaf toen liep de ruimte vol met spullen.

Hoeveel spullen heeft een mens nodig? Nauwelijks iets.

Hoeveel spullen kan een mens hebben? Afhankelijk van het de hoeveelheid leed die er te compenseren is, van de beloftes die iemand nodig heeft om te kunnen blijven functioneren: veel.

Ik houd van spullen. Toen ik Oscar net kende belandde ik met hem en zijn vrienden in een kroeg, ik kende zijn vrienden nog niet en het was een heel merkwaardige bijeenkomst, maar dat is een ander verhaal. Iemand wierp een dilemma op: concepten of dingen?
‘Concepten,  zei iedereen keurig. ‘Concepten, natuurlijk.’
Ik was al lang ziek, dat wist ik niet, wat ik wel wist is dat ik niet graag te veel tijd in mijn hoofd doorbracht.
‘Dingen,’ zei ik. Het voelde als een keuze die ik niet mocht maken, zelfs in een door en door materialistische samenleving, of misschien voelde het juist doordat we in deze maatschappij leven als een incorrecte keuze, had ik aan de vrienden van Oscar moeten laten zien dat ik erboven stond. Beter was.

In de afgelopen jaren begonnen veel van de dingen die ik bezit me steeds meer tegen te staan. Ik wilde een net huis, troeploos, rustgevend. Naarmate ik meer therapie onderging, zag ik van veel van mijn spullen ineens de impliciete beloftes die ze in zich droegen, beloftes die gingen over gezellige avonden in mijn huis, mooie dingen maken, er fantastisch uitzien. Beloftes die niet waargemaakt zouden worden, althans, niet door het bezitten van alle dingen die ik verzameld had.

De tactiek was: alles wat ik niet in mijn blikveld wil hebben, gaat naar het kantoor. En zoals het gaat bij opstapelende spullen, de zooi trok steeds meer rommel aan. Terwijl mijn huis steeds netter werd, raakte het kantoortje tot de nok toe vol met niet alleen mijn spullen (los en in dozen), maar ook twee rokersstoelen en een haardje van mijn broer, waarvan ik zei dat ik ze wel even naar de kringloopwinkel zou brengen.

Ik heb mijn leven lang geworsteld met rommel en opruimen. De manier waarop ik ermee omging is altijd een goede metafoor geweest voor hoe het met me ging. Het wegzetten van dingen zonder ze werkelijk op te ruimen en op die manier een volledige ruimte in het huis niet kunnen gebruiken is daar geen uitzondering op.

Nu ik mijn kantoor aan het opruimen ben, staat mijn huis vol troep. In de woonkamer staan kratten voor de bank, een voor oud papier, een voor papieren die in een map moeten, een voor dingen die naar de kringloop moeten, een voor spullen die ik een plek in het huis moet geven. Daaromheen ligt de rommel die ik over de kratten moet verdelen.

In de hal staan de twee enorme dozen vol ballenbakballen die ik pas naar de berging durf te brengen als ik ducttape tegenkom, omdat ik bang ben dat de dozen opengaan als ik ze op een karretje over de galerij sleep. Ook in de hal: dozen met spullen voor de kringloop, zaken die net als de ballenbakballen naar de kelder moeten, veel oud papier.

Ik kwam mijn verzameling Furbies tegen tijden het opruimen, wilde ze wegdoen, gaf ze toch een plek in het kantoor, nam de tijd ze mooi neer te zetten. Ik denk dat volwassenen met speelgoed zichzelf een onmogelijke belofte doen, een belofte die in het verleden ligt. Misschien breng ik ze alsnog weg.

Ik zag foto’s van vroeger, liet ze in hun dozen, zette de dozen netjes in de kast.

Wat handig zou zijn, is het wegbrengen van oud papier, naar de berging doen wat er naar de berging moet. Stoelen afgeven bij de kringloopwinkel. De spullen in het kantoor zo neerzetten dat alle opruimwerkzaamheden daar plaats konden vinden, in plaats van in het hele huis.

Even doorwerken.

Wat ik deed, is kleine opruimprojectjes aangaan te midden van de chaos. De printer rechtzetten. De kast herinrichten.

Ik kwam ik mijn sporthorloge tegen. Ik laadde hem op, deed hem om mijn pols, verbaasde me over de geringe hoeveelheid stappen die ik zette. 

Tijd voor een avondwandeling.

Ooit had ik een relatie met iemand die zei dat ik een lafaard was die voor haar problemen wegliep als ik de relatie probeerde te verbreken. Ik was iemand die erg vertrouwde op het oordeel van anderen. Tijdens EMDR spelde ik de namen die hij me had gegeven achterstevoren terwijl ik met mijn armen voor mijn borst gekruisd ritmes op mijn schouders tapte.

Het maakt niet uit wat er op te lossen valt, het is altijd een goed moment voor een frisse neus.

Previous article

Het einde

Next article

Dude. Badjas. Tapijt.

Join the discussion

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *