Jaks
Vannacht sliep ik veel te kort, maar vanmorgen stond ik op alsof er niets aan de hand was. Ik maakte eerst een uitgebreid ontbijt, opende toen mijn laptop, schreef enkele regels, las ze meteen terug en zei tegen mezelf: hier ben je echt goed in, dit moet je vaker doen.
Toen ik aan het werk was ging alles soepeler dan normaal. Ik kreeg meer gedaan, raakte niet vermoeid en bovendien lachte iedereen om mijn grapjes.
Op weg naar huis was er een rijstrook gesloten, waardoor ik vast kwam te staan in een lange rij auto’s. Ik zette de radio hard, en toen ik na een minuut of tien de rij bijna volledig doorreden had, stopte er rechtsvoor me een man die zijn knipperlicht aanzette om ruimte te vragen voor zijn Tesla. Met hetzelfde vertrouwen waarmee de man de volledige rij auto’s voorbijgereden was, gaf ik hem geen ruimte om in te voegen. De man stak zijn middelvinger naar me op, maar ik had geen tijd om te reageren, want ik was aan het zingen.
Thuis keek ik in de spiegel, besloot dat ik er zelfs zonder make-up bijzonder goed uitzag vandaag, zette de muziek hard, danste, maakte een boodschappenlijst.
Ik ging wandelend naar een supermarkt die wat verder van mijn huis ligt. Bij de dichtstbijzijnde supermarkt hebben ze de aardappelen die ik vanavond voor Oscar wil bakken niet, en bovendien was het ondanks de grauwe lucht uitstekend weer voor een wandeling. Ik lachte naar de mensen die ik tegenkwam. De mensen lachten terug. Ik zag dat de wilgentakken de groenige gloed hadden gekregen die voorafgaat aan de komst van nieuwe knoppen.
Wat een mooie dag is dit, dacht ik. En wat heb ik een opmerkelijk goed humeur. Voordat Oscar er straks is, ga ik eerst even onder de douche.
Toen voelde ik een steek in mijn onderbuik.
Mijn eisprong.
Ik trap maandelijks met open ogen in dat zonnige en zelfverzekerde gevoel.
Geef mij het doorzettingsvermogen van de natuur die me al 22 jaar rond elke ovulatie stiekem probeert te verleiden tot het produceren van nageslacht.
Prachtige column.
Dank je!