Big in Veendam
Soms denk ik terug aan mensen van wie ik de naam niet meer ken, me het gezicht niet herinner, niet de grapjes die ze maakten. Mensen die gevangen zitten in een kort fragment dat zich in mijn hoofd genesteld heeft.
Het is zaterdagochtend, vroeg, veel te vroeg voor een tiener, en ik vul de koeling achter in de Lidl van Veendam. Mijn werkkleding is blauw met wit gestreept, oncomfortabel, veel te groot en biedt geen bescherming tegen de kou die van de producten dampt. Mijn vingers zijn verkleumd van de dozen aardappelsalade die ik beet heb gehouden, maar gelukkig hoef ik de vriezer niet bij te vullen, de vriezer vullen, dat is echt de hel. Een van mijn collega’s vertelde me net met welk meisje hij een week eerder heeft geslapen.
Rechts van me hoor ik de roldeur naar het magazijn met een klap naar boven slaan. Wanneer de winkel nog dicht is klinkt het geluid door tot bij de kassa’s. Uit het magazijn komt met grote passen een AFM (assistent filiaalmanager, maar dat zeiden we niet hardop, assistent, we zeiden AFM, de AFM’s waren belangrijk, zij waren de mensen die aan het einde van de dag de kassa’s mochten opmaken) de winkel in gelopen. Hij klapt in zijn handen.
‘Goed bezig jongens, knallen!’
Ik kijk naar mijn collega, hij kijkt niet van zijn werk. Ook de anderen die de koeling vullen kijken niet op.
Het haar van de AFM wordt door gel overeind gehouden. Hij draagt dezelfde werkkleding als de vakkenvullers.
‘Kom op jongens!’
De man klapt weer in zijn handen, terwijl hij achter de vakkenvullers begint te ijsberen.
‘Doorknallen! Knal die vracht erin! Massa is kassa! Massa is kassa!’
Daar denk ik aan, aan hem denk ik, aan hoe die jongen met dat stekelhaar achter ons heen en weer liep, klappend in zijn handen, scanderend. Aan wat zijn dromen waren, zijn ambities. Aan of het leven hem gegeven heeft waar hij zo hard naar zocht
Join the discussion