Alleen de echte doorzetters
Ik ben een hardloper. Ik ben niet atletisch gebouwd, ik ren vrij traag en ben sinds ik corona heb gehad alleen maar langzamer geworden. Ik trek mijn hardloopschoenen regelmatig met de grootst denkbare tegenzin aan, maar rennen zit inmiddels zo ingebakken in mijn wekelijkse routine dat het een onderdeel van mijn identiteit is geworden.
Op hardloopdagen trek ik ’s ochtends meteen mijn hardloopkleding aan. Daarna poets ik mijn tanden, neem mijn medicijnen in met een paar happen sojayoghurt, zet mijn koptelefoon op en bij voorkeur dans ik nog paar minuten door de woonkamer voordat ik de deur uitga.
Het is in deze tijd een groot geschenk dat ik in de afgelopen jaren routines heb ontwikkeld, dingen om me aan vast te houden.
Op de eerste dag dat ik met het grote verdriet wakker werd danste ik niet. Ik trok met dikke ogen mijn sportkleding aan, sjokte met hangende schouders over de galerij en vloekte toen ik voelde hoe koud het buiten was, en hoe hard de regen.
De lucht was gevuld met donkere wolken en ik kwam nauwelijks vooruit. De regen veranderde zo nu en dan in pijnlijke hagel. Er was niemand buiten. Geen mensen, geen vogels. De wind had constant vat op mijn veel te wijde trainingsjas, die ik als een grote paarse remparachute achter me aantrok.
Het voordeel van kutweer is dat je buiten kan huilen. Tranen vallen niet op in de regen en als er niemand op straat is kan je je sowieso laten gaan.
Na een paar kilometer had ik de kracht niet meer om te rennen, en ik besloot me om te draaien en naar huis te wandelen. Ik was doorweekt en voelde me een mislukkeling, slenterend op hardloopschoenen, helemaal alleen, huilend op straat, in een vintage paarse trainingsjas die volstrekt tot zijn recht kwam als ik mijn haar mooi had gedaan, leuke make-up op had en er toffe schoenen onder droeg, maar nu gewoon de jas was van een sukkel.
Vlak voordat ik thuis was kwam ik een man tegen.
‘Lekker weertje, he?’ zei ik.
De man lachte.
‘Je hebt niet eens een muts op,’ zei hij.
‘Nee,’ zei ik.
‘Dit weer,’ zei de man, ‘is voor de sterksten. Alleen de echte doorzetters gaan nu naar buiten.’
De man lachte weer. Ik huilde, maar hij zag het niet.
‘Je hebt gelijk,’ zei ik. ‘Wij zijn doorzetters.’
Join the discussion